Tot en met 1 september is in Hortus Botanicus Amsterdam de tentoonstelling Ruimte maken te bezoeken. De tentoonstelling bestaat uit nieuw en bestaand werk van vijf hedendaagse kunstenaars die een sterke verbinding met de natuur laten zien: Hadrien Gérenton, Saskia Noor van Imhoff, David Jablonowski, Isa van Lier en Suzie van Staaveren.
De kunstwerken staan verspreid over de tuin van de Hortus waar ze de ruimte delen met de eeuwenoude collectie van de botanische tuin. Voor alle werken geldt dat ze reflecteren op hoe wij als mensen omgaan met de ruimte om ons heen. “De Hortus is een plek waar mensen niet per se voor kunst komen,” vertelt Jelmer Wijnstroom, die de tentoonstelling cureerde. “Daarom vond ik het belangrijk dat de kunst paste bij de tuinbeleving en toegankelijk genoeg is voor de ‘onverwachte ontmoeting’. Voor alle kunstenaars geldt dat hun werk helder is, aantrekkelijk en dat het goed past bij de (buiten)ruimte in de Hortus.”
Ruimte is het overkoepelende thema van de tentoonstelling, geïnspireerd door het boek Staying with the Trouble. Making Kin in the Chthulucene (2016) van Donna Haraway, waarin de filosoof suggereert dat de mens actief samen moet leven met zowel stervende als levende dingen – een verwantschap tussen levensvormen, ook als de balans al verstoord is.
“Het thema ruimte strekt zich ook uit naar de Hortus zelf,” vertelt Jelmer. “Een plek waar letterlijk ruimte voor groen is gemaakt, middenin Amsterdam. Maar ook een plek die vroeger nog de rand van het centrum was en nu het midden. Dat zegt alles over hoe ons idee van ruimte ook kan verschuiven.” De Hortus is ook een plek waar bezoekers elke dag leren over de rol van de mens in de natuur.
Naamkettingen en varanen
De kunstwerken van de vijf kunstenaars reflecteren verder op dit thema. Zo heeft Suzie van Staaveren specifiek voor bomen in de Hortus naamkettingen gemaakt. Jelmer: “Vooral ook om bij de bezoeker de vraag neer te leggen: wie beslist zoiets, wat voor een naam een boom krijgt?” Vaak heeft een boom al een naam, maar waar een boom komt te staan draagt daar ook aan bij. “Maar het is maar net wie de boom tegengekomen is en een naam heeft gegeven. Zo’n boom(soort) heeft vaak al veel levens en namen achter de rug voordat de wetenschapper er een opplakt.”
De Hortus krijgt met de tentoonstelling een bijzondere diersoort in de tuin erbij. Hadrien Gérenton (1987) maakt sculpturen van varanen, waarvan er een aantal met halsbanden aan een boom van de botanische tuin geketend zijn. Er staan ook twee los, zonder ketting. In zijn werken reageert Gérenton op de impact die menselijk handelen heeft op het milieu. “Die varanen hebben iets liefs, maar ook iets duisters. Worden ze tentoongesteld, zijn het bewakers, huisdieren, of proberen ze de bomen juist omver te trekken? Het roept de juiste vragen op bij de bezoekers als het om ruimte gaat. Ook geeft het een mogelijk, science fiction-achtig scenario over een tijdperk dat nog komen gaat, waarin het leefgebied op de wereld totaal verschoven is.”
Isa van Lier (1996) maakte in 2022 een installatie voor de buitenkunsttentoonstelling Paradys in de bossen van Oranjewoud. Dat werk bestond uit een tempel van en voor keramieken sculpturen, waaronder een grote toren van gestapelde, kleurrijke hoofdjes met gezichten te zien was. De gestapelde hoofdjes zijn geïnspireerd op ‘cairns’: stapels stenen die een ruimte in een berglandschap markeren. Een stapel stenen laat een menselijke markering in de buitenruimte zien. “Een soort oercommunicatie voor een select gezelschap.” Dit onderdeel van de installatie is te zien in de Hortus. De gezichtjes op de stenen geven het ook iets wezenlijks. Jelmer: “Als alle wezens met elkaar in harmonie leven, horen daar ook fantasiewezens bij. Alles heeft een ziel; het werk is dan ook geïnspireerd op het shintoïsme.”
David Jablonowski (1982) onderzoekt de cyclus van menselijke interactie met de natuur: van het winnen van ruwe olie en zwarte kolen, tot het gebruik ervan in geavanceerde technologieën. Met zijn nieuwe werk verkent Jablonowski de ruimte van de Hortus en de communicatiemiddelen tussen mens, natuur en dier. Jelmer: “De materialen in het kunstwerk verschillend onderling 300 miljoen jaar in tijd – toch zijn ze allemaal ontstaan uit aardolie en kolen.”
Ook hebben de coniferen van de Hortus heeft er twee opvallende buren bij. De zwerfkeien van Saskia Noor van Imhoff (1982), een van steen en een van aluminium, nodigen je uit na te denken over het inrichten, aanplanten en organiseren van een ruimte. “We leven in een tijd waarin mensen steeds meer invloed uitoefenen op de aarde. Er worden systemen bedacht om ruimtes in te delen. We nemen een besluit om een boom aan te planten, of soms planten weg te halen. Welke sporen laten we daarmee achter? Stenen zijn ontstaan over een voor de mens niet te bevatten lange periode. Wat betekent het als wij in ons relatief erg korte tijd op aarde beslissingen maken over de ruimte waarin we leven? Het werk van Van Imhoff laat ons op subtiele wijze anders kijken naar de wereld om ons heen.”
De tentoonstelling is tot en met 1 september te zien in de Hortus Botanicus Amsterdam.