Doneren

07 mei 2024

Drie bijzondere planten in de Klimatenkas

De vernieuwing van de Klimatenkas is in volle gang. Vorige week werden de grote tropische planten naar een tijdelijk onderkomen in België gebracht. Het is fijn dat er voor veel van de subtropische planten ook een onderdak is gevonden. Vaak hebben botanische tuinen geen plek voor grote exemplaren. Om alvast een inhoudelijk voorproefje op de Klimatenkas te geven lichten we drie planten uit die bijzonder zijn, elk representatief voor een van de drie klimaten in de Klimatenkas.

De vernieuwing van de Klimatenkas is in volle gang. Vorige week werden de grote tropische planten naar een tijdelijk onderkomen in België gebracht. Het is fijn dat er voor veel van de subtropische planten ook een onderdak is gevonden. Vaak hebben botanische tuinen geen plek voor grote exemplaren. Om alvast een inhoudelijk voorproefje op de Klimatenkas te geven lichten we drie planten uit die bijzonder zijn, elk representatief voor een van de drie klimaten in de Klimatenkas.

Koningsprotea
Kaapse Kas

Op de Overtuin van de Hortus staat de toekomstige collectie protea van de Kaapse kas al prachtig in bloei. Deze bijzondere planten krijgen een plek in de vernieuwde Klimatenkas die vanaf juni 2025 wordt geopend. Protea, ook wel suikerbos, is een geslacht uit de familie Proteaceae. Meer dan negentig procent van de planten komen uit de floraregio van de Kaap in Zuid-Afrika. Vanzelfsprekend dus dat ze onmisbaar zijn voor de Kaapse collectie in de nieuwe Klimatenkas. Er zijn veel verschillende soorten, wat kenmerkend is voor gewassen die op de Zuid-Afrikaanse Kaap groeien. Door het gevarieerde landschap raken populaties van elkaar gescheiden, waardoor ze zich na verloop van tijd ontwikkelen tot afzonderlijke soorten.
Protea bloeien meestal in de lente. Ze hebben grote koppen met roodachtige bloemen. De stamper in het midden is crèmekleurig. Ze worden bestoven door vogels, insecten en wind. Alle roosjes gaan zo ver open dat kevers naar binnen kunnen voor nectar.

Palmvarens
Tropische kas

Aparte naam: palmvarens. De cycadaceae zijn uiteindelijk geen palmen en geen varens. Het zijn dan eerder zaadplanten, verwant aan de coniferen. In sommige gevallen, zoals bij de Cyolito de cerro uit de familie Zamaiaceae, kunnen ze tot vijftien meter hoog groeien. De vrouwelijke kegels kunnen wel vijfentwintig kilo worden. In Mexico worden de zaden van bepaalde palmvarens gebruikt om meel te maken, voor tortilla’s bijvoorbeeld, waarbij ze meerdere keren gewassen moeten worden om de giftige bestanddelen eruit te halen. Op dit moment staat in de Palmenkas van de Hortus een bijzonder exemplaar uit Queensland, Australië: de Macrozamia moorei werd in 2001 in de Hortus geplaatst, de zwarte plekken op de stam zijn ontstaan tijdens een bosbrand.

Kokerboom
Woestijnkas

Er staat één plant in de woestijnkas die wel heel bijzonder is. Een plant met de naam van een boom. De kokerboom (Aloidendron dichotoma) van de Hortus Amsterdam is een imposant exemplaar met een eigenaardige achtergrond: de Hortus heeft de plant dertig jaar geleden van de douane gekregen. Soms vangen botanische tuinen planten op die daar in beslag zijn genomen. De kokerboom is een plant uit het geslacht Aloë, een vetplantengeslacht uit Afrika. Omdat de plant zo groeit en vertakt dat hij op een knotwilg begint te lijken, heeft het de naam kokerboom meegekregen — al heeft dat ook voornamelijk te maken met dat de Bosjesmannen (San) de takken van de plant gebruikten om pijlkokers te maken.